• Lorem ipsum

ATEX en explosieve atmosferen

ATEX is een norm voor apparaten die zijn bedoeld voor gebruik op plaatsen waar een potentieel explosieve atmosfeer heerst. Dit vormt een centraal aandachtspunt voor de Europese Unie. Om die reden heeft de EU het initiatief genomen normen op te stellen, die langzamerhand algemeen worden aangeduid met de term ATEX-richtlijnen (ATmosphères EXplosives). Deze richtlijnen gelden voor alle elektrische en niet-elektrische apparaten en beveiligingssystemen, en voor machines en Industriecomplexen die in verband kunnen worden gebracht met potentieel explosieve atmosferen.

Sinds juli 2003 mogen in Europa alleen apparaten worden gebruikt, die aantoonbaar voldoen aan de ATEX-richtlijnen.

Explosieve atmosferen op de werkplek kunnen worden veroorzaakt door ontvlambare gassen, nevels of dampen of door brandbaar stof. Explosies kunnen leiden tot verlies van mensenlevens en ernstige verwondingen en aanzienlijke schade veroorzaken.

 

Achtergrond

Explosieve atmosferen kunnen worden veroorzaakt door ontvlambare gassen, nevels of dampen of door brandbaar stof. Als er genoeg van de stof is, vermengd met lucht, dan is er alleen een ontstekingsbron nodig om een explosie te veroorzaken.

Explosies kunnen leiden tot verlies van mensenlevens en ernstige verwondingen en aanzienlijke schade veroorzaken. Het voorkomen van het vrijkomen van gevaarlijke stoffen, waardoor een explosieve atmosfeer kan ontstaan, en het voorkomen van ontstekingsbronnen zijn twee veel gebruikte manieren om het risico te verminderen. Het gebruik van de juiste apparatuur kan hierbij een grote hulp zijn.

 

Wat is een explosieve atmosfeer?

Een explosieve atmosfeer wordt gedefinieerd als een mengsel van gevaarlijke stoffen met lucht, onder atmosferische omstandigheden, in de vorm van gassen, dampen, nevel of stof waarin, nadat ontsteking heeft plaatsgevonden, de verbranding zich uitbreidt tot het gehele onverbrande mengsel.

Atmosferische omstandigheden worden gewoonlijk aangeduid als omgevingstemperaturen en -drukken. Dat wil zeggen temperaturen van -20°C tot 40°C en een druk van 0,8 tot 1,1 bar.

Waar kan men explosieve atmosferen aantreffen?

Veel werkplekken kunnen explosieve of potentieel explosieve atmosferen bevatten, of er vinden activiteiten plaats die explosieve of potentieel explosieve atmosferen veroorzaken. Voorbeelden hiervan zijn plaatsen waar bij werkzaamheden brandbare gassen of dampen ontstaan of vrijkomen, zoals bij het spuiten van verf in voertuigen, of op werkplekken waar met fijn organisch stof wordt gewerkt, zoals meel van graan of hout.

 

Wat is ATEX?

ATEX is de naam die gewoonlijk wordt gegeven aan de twee Europese richtlijnen voor de beheersing van explosieve atmosferen:

1) Richtlijn 99/92/EG (ook bekend als "ATEX 137" of de "ATEX-werkplekrichtlijn") betreffende minimumvoorschriften voor de verbetering van de gezondheidsbescherming en van de veiligheid van werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen. De tekst van de richtlijn en de ondersteunende door de EU opgestelde richtsnoeren zijn beschikbaar op de EU-website.

2) Richtlijn 94/9/EG (ook bekend als "ATEX 95" of "de ATEX-apparatuurrichtlijn") inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende apparaten en beveiligingssystemen bedoeld voor gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen. De tekst van de richtlijn en de door de EU opgestelde ondersteunende richtsnoeren zijn beschikbaar op de website van de EU.

Nadere informatie:

ATEX-richtlijn betreffende apparaten

 

Apparaten en beveiligingssystemen bedoeld voor gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen

Richtlijn 94/9/EG heeft ten doel de vrije handel in ATEX-apparatuur en -beveiligingssystemen binnen de EU mogelijk te maken door de noodzaak van afzonderlijke tests en documentatie voor elke lidstaat weg te nemen.

De verordeningen zijn van toepassing op alle apparaten die bestemd zijn voor gebruik in explosieve atmosferen, zowel elektrische als mechanische, en ook op beveiligingssystemen.

Fabrikanten/leveranciers (of importeurs, indien de fabrikanten buiten de EU zijn gevestigd) moeten ervoor zorgen dat hun producten aan de essentiële gezondheids- en veiligheidseisen voldoen en de passende conformiteitsprocedures ondergaan. Meestal gaat het daarbij om beproeving en certificatie door een "derde" certificatie-instantie (bekend als een aangemelde instantie), maar fabrikanten/leveranciers kunnen ook zelf apparaten certificeren die bedoeld zijn voor gebruik in minder gevaarlijke explosieve omgevingen. Eenmaal gecertificeerd, wordt de apparatuur gemarkeerd met het "EX"-symbool om het als zodanig te identificeren.

Certificering garandeert dat de apparaten of beveiligingssystemen geschikt zijn voor het beoogde doel en dat er voldoende informatie bij wordt geleverd om ervoor te zorgen dat ze veilig kunnen worden gebruikt.

 

Explosiebeveiliging

Een belangrijk onderdeel van explosiebeveiliging vindt men bij het principe van geïntegreerde explosiebeveiliging. Het principe van geïntegreerde explosiebeveiliging bestaat erin om maatregelen te treffen die men kan opsplitsen in de volgende

mogelijkheden :

  • maatregelen die indien mogelijk de explosiehoudende atmosferen doen ontbranden.
  • maatregelen die het ontsteken van explosiehoudende atmosferen verhinderen.
  • maatregelen die de uitwerking van een explosie tot een te verwaarlozen waarde beperken.

Er wordt een onderscheid gemaakt in:

Primaire explosiebeveiliging
Dit zijn maatregelen die zich onmiddellijk tegen het explosiegevaar richten, daar zij het optredende explosiegevaarlijke mengsel totaal voorkomen of beperken.

Secundaire explosiebeveiliging
Dit is de aanduiding voor een tweede groep van maatregelen waarmee men verhindert dat een explosiegevaarlijk mengsel ontstoken wordt.

Wanneer is ATEX van toepassing?

De ATEX richtlijn is van toepassing wanneer tijdens normaal gebruik of defecten aan eenmachine en/of installatie ontploffingsgevaar kan heersen. Calamiteiten vallen hier niet onder. De nieuwe richtlijn (94/9/EG + 99/92/EG) vervangt de richtlijnen 76/117/EEG en 82/130/EEG.Richtlijn 94/9/EG is bedoeld voor het vervaardigen van de installaties, richtlijn 99/92/EG isbedoeld voor het werken in een explosieve omgeving (arbeidsveiligheid). Deze ATEX richtlijn dekt alle potentiële explosieve omgevingen die kunnen ontstaan doorgassen, damp, nevel of stof.

Uitgesloten van de ATEX richtlijn zijn:

  • Medische omgevingen
  • Huishoudelijke omgevingen
  • Niet-commerciele omgevingen
  • Schepen
  • Openbaar vervoer

Naast apparatuur en beveiligingssystemen bestemd voor gebruik in potentieel explosieveomgevingen vallen ook zaken buiten deze omgeving onder de richtlijn indien zij vereist zijn voorhet veilig functioneren van de apparatuur.

Wanneer is er een mogelijk explosieve omgeving?

Indien de juiste verhouding zuurstof, ontvlambaar product en ontstekingsbron mogelijk is. Voor een ontstekingsbron moet men ook aan statische ontladingen denken.Een atmosfeer is explosief vanaf de LEL tot de UEL.

Van vrijwel alle producten kan men veiligheidsinformatiebladen opvragen, hierin vindt men allenoodzakelijke informatie zoals de LEL, UEL, vlampunt enz. Ook het vlampunt is een zeer belangrijk criterium. We hebben hieronder vervolgens een gedeelte van twee veiligheidsinformatiebladen weergegeven over zeer bekende producten, namelijk Aceton en Diesel.

 

Fysische en chemische eigenschappen van

ACETON

DIESEL

Fysische toestand bij 20 °C

Vloeistof

Vloeistof

Uitzicht kleur

Helder, kleurloos

Licht geel

Geur

Prikkelend

Karakteristiek

Kookpunt

58 °C

170 °C

Smeltpunt

-95 °C

 

Vlampunt

-19 °C

>56 °C

Zelfontbrandingstemperatuur

465 °C

>250 °C

Relatieve dampdichtheid (lucht=1)

2.0

 

Ontvlambaarheid ondergrens (LEL)

2,3% (v/v)

1 % (v/v)

Ontvlambaarheid bovengrens (UEL)

13% (v/v)

6 % (v/v)

Relative dichtheid (water =1)

0.8

 

Oplosbaar in water

Volledig oplosbaar

Geen gegevens beschikbaar

 

Definitie van “vlampunt”

De laagste vloeistoftemperatuur waarbij een vloeistof onder bepaalde genormaliseerde omstandigheden zoveel damp ontwikkeld dat een ontsteekbar damp/luchtmengsel kan worden gevormd. Men moet rekening houden bij normale atmosferische condities van een omgevingstemperatuurvan -20°C tot en met +40°C, reken hier 10°C reserve bij dan komt men op +50°C.In principe zijn alle producten vanaf een vlampunt van 50 °C of hoger zoals diesel niet explosief gevaarlijk. Natuurlijk zijn er omstandigheden dat deze toch een explosief gevaarlijke atmosfeer kunnen bereiken door bijvoorbeeld bepaalde productieprocessen (verstuiving enz…).

 

Definitie van “LEL” en “UEL”

Onderste explosiegrens (LEL): Concentratie van brandbaar gas, brandbare damp of brandbare nevel in lucht waaronder geen ontplofbare atmosfeer wordt gevormd.

Bovenste explosiegrens (UEL): Concentratie van brandbaar gas, brandbare damp of brandbare nevel in lucht waarboven geen ontplofbare atmosfeer wordt gevormd.

Wanneer een product een LEL heeft van 15% of meer (zoals ammoniak) zal voor in de buitenlucht geplaatste installaties geen gevarenzone-indeling worden gemaakt. Het is namelijk niet mogelijk dat er in de praktijk hogere concentraties optreden dan 15% door de vermenging van de buitenlucht. Bijgevolg valt een ammoniak installatie in de buitenlucht niet onder de ATEX richtlijn, ondanks dat het een gas is.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wanneer valt men onder de ATEX richtlijn?

Voor producten met een lagere LEL dan 15% en een lager vlampunt dan 50°C kan men spreken van een mogelijk explosieve atmosfeer. In dit geval valt men onder de ATEX richtlijn en is men dus verplicht een zone indeling te maken volgens de geldende richtlijnen en normen. Ook moeten alle materialen voldoen aan de ATEX richtlijn.

 

ATEX zones

Overal, waar brandbare stoffen geproduceerd, verwerkt, getransporteerd of opgeslagen worden, speelt zekerheid een bijzonder grote rol - vooral in de chemische en petrochemische industrie, bij de aardgas- en aardoliewinning en in de mijnbouw.

Met de bedoeling in deze sectoren een zo hoog mogelijk veiligheidsniveau te garanderen, hebben in overeenstemming hiermee, de wetgevingen van de meeste staten voorschriften in de vorm van wetten, verordeningen en normen opgesteld. Deze moeten nu door de bedrijven worden aangegeven, want de exploitant van een complex is ingevolge verordeningen voor bedrijfsveiligheid alleen verantwoordelijk voor een veilig bedrijf.

Tot de verplichtingen van het bedrijf behoort dan ook het volgende:

  • het vastleggen van de plaatsen waar explosieve atmosferen kunnen voorkomen (zones),
  • het opstellen van een explosieveiligheidsdocument,
  • uitvoering van organisatorische en technische maatregelen ter bevordering van de explosieveiligheid,
  • uitvoering van controles,
  • gebruik van producten op explosiegevaarlijke plaatsen die voldoen aan de vereisten van de ATEX 95-richtlijn.

 

Betekenis van de zone-indeling:

 

 

 

 

Zone 0/20:

Gevaar constant, langdurig of frequent

 

Zone 1/21:

Gevaar sporadisch

 

Zone 2/22:

Gevaar zeldzaam en korte tijd

 

 

Definitie is in overeenstemming met Richtlijn 1999/92/EG (ATEX 137)

Frequentie

Zone volgens CENELEC IEC

Vereiste apparatuur categorie

Vereiste identificatie volgens 94/9/EG ATEX95 

Gebied waarin een potentieel explosieve atmosfeer als een mengsel van lucht en ontvlambare gassen, dampen of nevels aanwezig is, hetzij frequent of gedurende een langere periode. 

> 1.000 uur
per jaar

0

1G

G

Gebied waarin zich onder normale bedrijfsomstandigheden af en toe een potentieel explosieve atmosfeer kan vormen in de vorm van een mengsel van lucht en brandbare gassen, dampen of nevels.

100 - 1.000
uur per jaar

1

2G
(1G ook toegestaan)

G

Gebied waarin zich onder normale bedrijfsomstandigheden slechts gedurende korte tijd een explosieve atmosfeer kan voordoen in de vorm van een mengsel van lucht en brandbare gassen, dampen of nevels.

< 10 uur
per jaar

2

3G
(1G 2G ook toegestaan)

G

Gebied waar een potentieel explosieve atmosfeer in de vorm van een wolk brandbaar stof in de lucht aanwezig is, hetzij gedurende lange perioden, hetzij frequent.

> 1.000
uur per jaar

20

1D

D

Gebied waarin zich bij normaal bedrijf af en toe een explosieve atmosfeer kan vormen in de vorm van een stofwolk in de lucht.

100 - 1.000
uur per jaar

21

2D
(1D ook toegestaan)

D

Gebied waarin bij normaal bedrijf geen explosieve atmosfeer in de vorm van een wolk brandbaar stof in lucht aanwezig is, hoewel deze zich slechts gedurende korte tijd kan voordoen

< 10 uur
per jaar

22

3D
(1D 2D ook toegestaan)

D

 

ATEX Markering