Bij het kiezen van explosieveilige apparatuur is de ATEX-zone waarin deze gebruikt wordt cruciaal. Maar wat betekenen die zones precies? In deze blog leggen we de verschillen uit tussen zone 0, 1 en 2 (gas/damp) én zone 20, 21 en 22 (stof) – zodat je altijd de juiste keuze maakt.
Wat is een ATEX-zone?
Een ATEX-zone geeft aan hoe vaak en hoe lang een explosieve atmosfeer aanwezig kan zijn. De zones zijn onderverdeeld in twee categorieën:
Gas/damp/nevelzones: zone 0, 1 en 2
Stofzones: zone 20, 21 en 22
Beide categorieën hebben hun eigen risicoprofiel en vereisten voor apparatuur.
Gas- en dampzones
Zone 0
Definitie: Explosieve atmosfeer (gas, damp of nevel) is permanent of gedurende lange perioden aanwezig.
Voorbeelden: Binnenin opslagtanks of leidingen.
Vereisten: Alleen apparatuur met hoogste beschermingsgraad toegestaan.
Zone 1
Definitie: Explosieve atmosfeer komt regelmatig voor tijdens normaal gebruik.
Voorbeelden: Randen van opslagtanks, omgeving van pompen of ventielen.
Vereisten: Apparatuur moet volledig veilig zijn onder normaal gebruik.
Zone 2
Definitie: Explosieve atmosfeer komt zelden en kortstondig voor.
Voorbeelden: Gebieden rond tanks of leidingen waar lekkage alleen incidenteel voorkomt.
Vereisten: Apparatuur mag geen ontsteking veroorzaken onder normale omstandigheden én bij een enkele storing.
Stofzones
Zone 20
Definitie: Explosieve atmosfeer door brandbaar stof in de vorm van een wolk is voortdurend of gedurende lange perioden aanwezig.
Voorbeelden: Binnenin silo’s, mengkamers of filters waarin stof permanent circuleert.
Vereisten: Apparatuur moet geschikt zijn voor continu gebruik in zware stofbelasting, met maximale explosiebeveiliging.
Zone 21
Definitie: Explosieve stofatmosfeer kan zich regelmatig vormen bij normaal gebruik.
Voorbeelden: Rond vulstations, transportbanden of verwerkingsinstallaties.
Vereisten: Apparatuur moet stofdicht zijn en veilig functioneren onder normale omstandigheden.
Zone 22
Definitie: Explosieve stofatmosfeer komt zelden en slechts kort voor.
Voorbeelden: Opslagruimtes, gangen of onderhoudszones waar incidenteel stof kan ontsnappen.
Vereisten: Apparatuur moet bescherming bieden tegen incidentele blootstelling aan brandbaar stof.
Of het nu gaat om gassen of stof – de juiste zoneclassificatie bepaalt welke ATEX-gecertificeerde apparatuur je veilig kunt inzetten. Twijfel je over de juiste keuze? Onze specialisten van Jenson ATEX Depot helpen je graag verder.
Vraag nu vrijblijvend advies aan over ATEX-apparatuur voor jouw specifieke zone via [email protected].